Voor het maken van een revival van de Grand Canon van J.F. Rosart is het bestuderen van zijn letterproeven en stempels van belang. Materiaal verzamelen en interpreteren levert inzicht op en leidt tot het moeten maken van keuzes. Wordt de revival een zoveel mogelijk ‘historische’ letter, die veel van de karakteristieken van de letter van Rosart blijkt behouden; of wordt het een letter die opschuift naar de behoeften die het hedendaags gebruik eraan stelt, zoals optimale leesbaarheid.

Op een sterk vergrootte scan van een pagina uit de Letterproef 1768 van Rosart is heel duidelijk een zgn. kraalrand te zien rond de letters. Bij het drukken duwt de stempel op het papier de inkt wat naar buiten. De afdruk van de letter is daardoor groter (vetter) dan de stempelvorm. In de 18e eeuw speelt ook de kwaliteit van de inkt en van het papier nog een rol, die leverde niet het scherpe drukwerk van tegenwoordig. Bovendien werd toen het papier wat bevochtigd wat de scherpte niet ten goede komt.
Om een revival te maken moet het effect van de kraalranden worden meegenomen in de nieuw te tekenen lettervormen: lijkend op de originele stempels of op de afgedrukte lettervormen.
De Grand Canon had een corpsgrootte van wat we tegenwoordig 30-36 punts noemen. Het loodzetsel kende voor iedere lettergrootte een apart ontwerp en naam.

Het hertekenen van de lettervormen op basis van historisch materiaal leverde bij de studenten van de EcTd verschil in interpretatie op.
En ook het doel van de revival bepaald mee aan de lettervorm; een tekstletter (text) is op allerlei punten verschillend van een titelletter (display).
