J.F. Rosart heeft een belangrijke stap gezet in het ontwikkelen van een muziekschrift dat als letterzetsel gebruikt kon worden.
J.F. Rosart is in 1750 de eerste die een muziekschrift bedacht dat gedrukt kon worden als boekdruk met losse loden letters. In ieder geval is het de stellige bewering van Rosart dat hij hiermee de eerste was.
Tot die tijd werd muziek gedrukt door middel van gravures en etsen. Een duur proces waarin aanpassingen moeilijk te maken zijn.
Hoewel Rosart zijn uitvinding meteen aan vader en zoon Enschedé liet zien in 1750 hadden zij er weinig belangstelling voor.
Dit kwam vooral omdat zijn methode twee drukgangen vereiste: één voor de lijnen en één voor de noten en tekens. Daardoor toch nog lastig en omslachtig.

In Duitsland hoorde de lettergieter Breitkopf waarschijnlijk van de uitvinding van Rosart en maakte hier in 1756 een duidelijke verbetering op waardoor er nog maar één drukgang nodig was om muziekschrift te zetten.
Toen Joh. Enschedé dit vernam gaven ze aan hun lettersnijder Johan Fleischman de opdracht om stempels te snijden; na twee jaar werk werden deze in 1760 gepresenteerd.
Rosart wordt gepasseerd, en was daar erg boos over. Dit is nog te lezen in het voorwoord van zijn letterproef uit 1761.
Later gaven zowel Joh. Enschedé als J.M. Fleischman toe dat Rosart inderdaad een eerste poging tot het snijden van muziekschrift had gedaan in 1750 en dat dat aan hen was getoond.
Rosart publiceert zijn muziekschrift met de daarbij horende letter Caractère de Finance.
In het bijschrift vermeldt Rosart (vertaald):
Dit schrift werd uitgevonden en de eerste keer gegraveerd in het jaar 1753 voor de dubbele Mediaan of Cicero, te gebruiken voor muziek, uitgevonden door J.F Rosart en aan het publiek getoond op 3 januari 1750, waarvan de heren Sancto Lapis & Antonio Mahout, & de hele stad Haarlem kunnen getuigen.